display MAZDA MODEL 6 2016 Handleiding (in Dutch) 

Page 298 of 850

4–121
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
Indicatie op display Bedrijfstoestand
Met i-ELOOP systeem

Zonder i-ELOOP systeem


Toont de status van de i-stop functie terwijl de auto
stilstaat.

Geeft de handelingen aan die de bestuurder moet
uitvoeren om de i-stop functie te activeren wanneer
deze niet in werking is.

Toont de huidige hoeveelheid tijd dat de i-stop
functie in werking is geweest en de totale
hoeveelheid tijd dat deze in werking is geweest.

De bedrijfstoestand van de i-stop functie wordt
aangegeven door de kleur van het motorgedeelte. De
kleur is blauw wanneer de i-stop functie in werking
is en grijs wanneer deze niet in werking is.



Page 299 of 850

4–122
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
Energiebesparingsdisplay
De actuele prestaties van de energiebesparing worden getoond.

Indicatie op display Bedrijfstoestand


De bladgra¿ ek groeit al naargelang de hoeveelheid
CO 2 uitstoot die door de werking van het systeem
wordt gereduceerd. De totaal verzamelde
hoeveelheid bladgroei wordt aangegeven in termen
van het aantal boomgra¿ eken.

Toont de totale rijafstand die door de werking van de
i-stop functie verlengd kon worden.

Toont het percentage van tijd dat de auto door de
werking van de i-stop functie is stopgezet in
vergelijking tot de totale hoeveelheid tijd dat de auto
is stopgezet.

Toont de hoeveelheid tijd dat de i-stop functie heeft
gefunctioneerd.

Toont de totale hoeveelheid tijd dat de auto is
stopgezet.

Eindschermweergave
Als de einddisplay op de brandstofverbruikmonitor aan is wanneer het contact vanuit de
stand ON op OFF wordt gezet, wordt de werkelijke energiebesparing (met i-stop functie) of
de informatie over het brandstofverbruik (zonder i-stop functie) getoond.


Page 317 of 850

4–14 0
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) *
Het LDWS waarschuwt de bestuurder dat de auto van zijn rijstrook afwijkt. Als de
witte (gele) strepen op de rijstrook met behulp van de vooruitrijcamera (FSC) worden
gedetecteerd en het systeem bepaalt dat de auto van zijn rijstrook gaat afwijken, waarschuwt
het de bestuurder door middel van het knipperen van het LDWS waarschuwingslampje
en het activeren van de LDWS waarschuwingszoemer en door middel van de multi-
informatiedisplay (voertuigen met multi-informatiedisplay) en de Active Driving Display
(voertuigen met Active Driving Display).
Zie Vooruitrijcamera op pagina 4-231 .
Gebruik het LDWS bij het rijden op wegen met witte (gele) strepen.
Als uw auto is uitgerust met de rijstrookassistent (LAS), zie Rijstrookassistent (LAS) en
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) op pagina 4-190 .


Vooruitrijcamera (FSC)

Het LDWS OFF indicatielampje gaat branden wanneer het systeem defect is.
Zie Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampjes op pagina 4-55 .


Page 322 of 850

4–14 5
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Rijstrookweergave (voertuigen met
multi-informatiedisplay)
De rijstrookstrepen (standby) worden
aangegeven in de multi-informatiedisplay
wanneer de LDWS overgaat op standby.
Wanneer het LDWS witte (gele) strepen
aan zowel de linker als de rechterzijde
bespeurt en operationeel wordt, worden de
rijstrookstrepen (standby) aangegeven in
de multi-informatiedisplay.


Automatische uitschakeling
In de volgende gevallen wordt het LDWS
automatisch uitgeschakeld en gaat
het LDWS OFF indicatielampje in de
instrumentengroep branden.
 


 De temperatuur binnen in de camera is
hoog of laag.
 


 De voorruit rondom de camera is
beslagen.
 


 De voorruit rondom de camera wordt
door een obstakel geblokkeerd,
waardoor het uitzicht naar voren
belemmerd wordt.

Rijstrookweergave (voertuigen met
multi-informatiedisplay)
De rijstrookstrepen (standby) worden
aangegeven in de multi-informatiedisplay
wanneer de LDWS automatisch
geannuleerd wordt.
Waarschuwing voor automatische
uitschakeling
Wanneer de volgende handelingen
worden uitgevoerd, bepaalt het LDWS
dat de bestuurder de bedoeling heeft van
rijstrook te wisselen en wordt de LDWS
waarschuwing automatisch uitgeschakeld.
Het LDWS wordt nadat de bestuurder de
handeling heeft uitgevoerd automatisch
ingeschakeld.
 


 Het stuurwiel wordt abrupt gedraaid.



 Het rempedaal wordt abrupt ingetrapt.



 Het gaspedaal wordt abrupt ingetrapt.



 De richtingaanwijzerhendel
wordt bediend (nadat de
richtingaanwijzerhendel is teruggezet, is
het mogelijk dat het LDWS gedurende
ongeveer 3 seconden niet werkt, de tijd
die nodig is om de rijstrookcorrectie uit
te voeren).

OPMERKING
Nadat met de richtingaanwijzerhendel
in werking ongeveer 60 seconden zijn
verstreken, zal de LDWS waarschuwing
in werking treden als de auto dicht bij
een witte of gele streep komt.


Page 323 of 850

4–14 6
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Uitschakelen van het systeem
Druk op de LDWS OFF schakelaar om
het LDWS systeem uit te schakelen. Het
LDWS OFF indicatielampje gaat branden.


Rijstrookweergave (voertuigen met
multi-informatiedisplay)
De rijstrookstrepen worden niet langer
aangegeven in de multi-informatiedisplay
wanneer de LDWS geannuleerd wordt.
OPMERKING
Wanneer het contact op OFF wordt
gezet, wordt de LDWS geactiveerd
wanneer het contact de volgende keer op
ON wordt gezet.
Rijstrookafwijkingwaarschuwing
Als het systeem bepaalt dat de
mogelijkheid van een rijstrookafwijking
bestaat. wordt de LDWS
waarschuwingszoemer geactiveerd en
gaat het LDWS waarschuwingslampje
knipperen. Bedien het stuurwiel op
geschikte wijze en stuur de auto naar het
midden van de rijstrook.
Bij voertuigen uitgerust met de multi-
informatiedisplay en de Active Driving
Display verandert de kleur van de
rijstrookstreep in de richting waarin het
systeem bepaalt dat de auto van zijn
rijstrook gaat afwijken van wit naar oranje
en gaat de rijstrookstreep knipperen.
Indicatie op display


Multi-informatiedisplay
Active Driving Display



Page 325 of 850

4–14 8
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Dodehoekmonitor (BSM) *
De dodehoekmonitor (BSM) is bedoeld om de bestuurder te helpen bij het controleren
van het gebied aan de achterzijde van de auto aan beide kanten tijdens het veranderen van
rijstrook, door de bestuurder te attenderen op de aanwezigheid van voertuigen die op een
naastgelegen rijstrook van achteren naderen.
De dodehoekmonitor (BSM) detecteert voertuigen die van achteren naderen bij het rijden
in voorwaartse richting met een snelheid van 30 km/h of hoger en attendeert de bestuurder
door het oplichten van het dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampje en het
weergeven van het voertuigdetectiescherm (voertuigen met multi-informatiedisplay en
Active Driving Display).
Als de richtingaanwijzerhendel wordt bediend voor het aangeven van een
rijstrookverandering in de richting waarin het dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampje oplicht en het naderende voertuig wordt gedetecteerd,
attendeert de dodehoekmonitor (BSM) de bestuurder op een mogelijk gevaar door het
oplichten van het dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampje, het activeren van
een waarschuwingsgeluid en de weergave van een waarschuwingsindicatie op het scherm
(voertuigen met multi-informatiedisplay en Active Driving Display).
Het detectiegebied van dit systeem beslaat de rijstroken aan beide zijden van de auto en
vanaf de achterzijde van beide voorportieren tot ongeveer 50 m achter de auto.

Detectiegebieden
Uw auto



Page 328 of 850

4–151
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  In de volgende gevallen bestaat de kans dat het knipperen van het dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingsindicatielampje, de activering van het waarschuwingsgeluid
en de weergave van de waarschuwingsindicatie op het scherm niet of vertraagd
plaatsvindt.
 


 Een voertuig verandert van de huidige rijstrook naar een naastgelegen rijstrook twee
rijstroken verder.
 


 Rijden op steile hellingen.



 Rijden over de top van een heuvel of bergpas.



 Bij een kleine draaicirkel (maken van een scherpe bocht, afslaan op kruisingen).



 Wanneer er verschil is in hoogte tussen uw rijstrook en de naastgelegen rijstrook.



 Direct nadat het dodehoekmonitorsysteem (BSM) door het veranderen van de
instelling in werking is gesteld.


 Als de weg bijzonder smal is, is het mogelijk dat voertuigen twee rijstroken verder
bespeurd worden. Het detectiegebied van de radarsensoren (achter) is ingesteld
overeenkomstig de breedte van snelwegen.
  Het is mogelijk dat het dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampje gaat
branden en dat het voertuigdetectiescherm in de display wordt weergegeven in reactie
op stilstaande objecten (vangrails, tunnels, zijwanden en geparkeerde voertuigen) op of
langs de weg.
Objecten zoals vangrails en betonnen muren
die langs de auto lopen.Plaatsen waar de breedte tussen de vangrails
of muren aan weerszijden van de auto smaller
wordt.

De muren aan de ingang en uitgangen van
tunnels, afritten.
  De kans bestaat dat een dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampje gaat
knipperen of dat de waarschuwingszoemer enkele malen wordt geactiveerd bij het
afslaan op een kruising in een stad.


Page 330 of 850

4–153
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes/Dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingszoemer
Het dodehoekmonitor (BSM) of achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)
attendeert de bestuurder op de aanwezigheid van voertuigen in naastgelegen rijstroken
of aan de achterzijde van de auto met behulp van het dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampje, het waarschuwingsgeluid en de display-indicator
(voertuigen met multi-informatiedisplay en Active Driving Display) wanneer de systemen
operationeel zijn.
Dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes
De dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes zijn aangebracht op de linker
en rechter portierspiegels. De waarschuwingsindicatielampjes gaan branden wanneer een
voertuig wordt bespeurd dat op een naastgelegen rijstrook van achteren nadert.


Wanneer het contact op ON wordt gezet, gaat het waarschuwingsindicatielampje kortstondig
branden en vervolgens na enkele seconden uit.
Vooruit rijden (Werking van dodehoekmonitor (BSM))
De dodehoekmonitor (BSM) bespeurt voertuigen die van achteren naderen en schakelt
al naargelang de situatie de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes
in die aangebracht zijn op de portierspiegels. En als een dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampje brandt en de richtingaanwijzerhendel wordt
bediend voor het aangeven van een richtingverandering in de richting waarvoor het
dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampje brandt, gaat het dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampje knipperen.


Page 331 of 850

4–154
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Achteruit rijden (Werking van achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA))
Het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) bespeurt voertuigen die uw auto
vanaf de linker- en rechterzijde naderen en laat de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes knipperen.
Functie voor uitschakelen van de verlichtingsdimmer
Als de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes gaan branden wanneer
de positielampen zijn ingeschakeld, wordt de helderheid van de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes gedimd.
Als de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes moeilijk te zien zijn als
gevolg van verblinding door het licht van de omgeving bij het rijden op met sneeuw bedekte
wegen of bij mist, op de dimmeruitschakeltoets drukken om de dimmer uit te schakelen en
de helderheid van de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes te vergroten
wanneer deze gaan branden.
Zie Instrumentenpaneelverlichting op pagina 4-32 .
Display-indicator (Voertuigen met multi-informatiedisplay en Active Driving Display)
Wanneer de auto in voorwaartse richting rijdt, wordt het gedetecteerde naderende voertuig
en de waarschuwing in de multi-informatiedisplay en Active Driving Display getoond
(Dodehoekmonitor (BSM) operationeel).

Multi-informatiedisplay Active Driving Display
Detectie en waarschuwingsindicator Detectie en waarschuwingsindicator

Wanneer een naderend voertuig wordt gedetecteerd, wordt de gedetecteerde richting getoond
met behulp van een detectieindicator (wit). Bovendien, als een voertuig is gedetecteerd en
de richtingaanwijzerhendel wordt bediend om een verandering van rijstrook aan te geven,
verandert de waarschuwingsindicator op de display van kleur (oranje).
Dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingszoemer
De dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingszoemer wordt geactiveerd gelijktijdig met het
knipperen van een dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampje.


Page 333 of 850

4–156
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Verkeersbordherkenningsysteem (TSR) *
Het verkeersbordherkenningsysteem (TSR) helpt de bestuurder te voorkomen dat
verkeersborden over het hoofd worden gezien en biedt ondersteuning voor veilig rijden door
tijdens het rijden op de Active Driving Display verkeersborden te tonen die herkend worden
door de vooruitrijcamera (FSC) of die geregistreerd zijn in het navigatiesysteem.
Als gedurende het rijden de rijsnelheid het maximumsnelheidbord aangegeven in de Active
Driving Display overschrijdt, informeert het systeem de bestuurder door middel van een
indicatie in de Active Driving Display en een waarschuwingsgeluid.
Het verkeersbordherkenningsysteem (TSR) toont de maximum snelheid (inclusief
onderborden) en eenrichtingsborden.
OPMERKING
  In bepaalde landen of regio’s wordt het verkeersbordherkenningsysteem (TSR) niet
ondersteund. Raadpleeg voor informatie betreffende de ondersteunde landen of regio’s
een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur.

 Het verkeersbordherkenningsysteem (TSR) werkt alleen als de SD kaart van het
navigatiesysteem (origineel Mazda) in de SD kaartgleuf is gestoken. Raadpleeg
een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur voor
bijzonderheden.




Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 210 next >